-
1 pendant
pendant (d'oreille)————————pendant1 [pãdã]〈m.〉1 tegenhanger ⇒ pendant, weerga♦voorbeelden:————————pendant2 [pãdã]2 onbeslist ⇒ aanhangig, hangend♦voorbeelden:————————pendant3 [pãdã]〈 voorzetsel〉1 gedurende ⇒ tijdens, in♦voorbeelden:pendant longtemps • langpendant ce temps • onderwijlpendant que vous y êtes • nu u er toch bent1. m 2. préptijdens, gedurende -
2 les jambes pendantes
les jambes pendantes
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский